Intervisiemethodiek: Leren van successen

Intervisie en een professionele cultuur

De cultuur die op een school heerst, heeft grote invloed op de kwaliteit van het onderwijs. In een professionele cultuur vertrouwen medewerkers elkaar, spreken elkaar aan en willen ze met en van elkaar leren.

Intervisie biedt de mogelijkheid om aandacht te besteden aan het eigen functioneren, van elkaar te leren en samen te werken aan een stimulerend werkklimaat waarbinnen ieder zich verantwoordelijk voelt voor het resultaat. Leerkrachten ontwikkelen een professionele attitude; ze durven zich kwetsbaar op te stellen en kunnen reflecteren op het eigen gedrag.

Leren van successen

Bij het waarderend- en talentgericht werken richt je met name de aandacht op ‘wat werkt’. Je onderzoekt de positieve uitzondering. Niet het wegwerken van problemen staat centraal, maar juist het onderzoeken van successen, krachten en mogelijkheden. ‘Leren van successen’ is een beproefde intervisiemethodiek die bij uitstek geschikt is om een andere toon te zetten.

Normaal gesproken worden problemen of lastige situaties vaak als basis genomen voor intervisie. Bij het leren van successen staat juist hetgeen gelukt is centraal. Door uit te gaan van energie, kracht en kansen bereiken groep en inbrenger sneller een perspectief op mogelijkheden, in plaats van onmogelijkheden.

In deze blog van Eefje Teeuwisse op de site van Talent College wordt uitgelegd waarom juist deze positieve manier van werken krachtigere leerprocessen teweegbrengt.

Hoe werkt de methode?

Stap 1 Introductie succeservaringen (15 minuten)

De inbrenger vertelt – liefst uitgebreid – over een succeservaring: een moment waarop het werk echt goed ging, de ervaring dat je in korte tijd een grote stap hebt gemaakt of merkte dat je erg bent gegroeid.

De andere groepsleden luisteren en schrijven op wat naar hun idee factoren zijn die het succes mogelijk hebben gemaakt.

Stap 2 Inventarisatie succesfactoren en contextkenmerken (20 minuten)

Op een flap worden de succesfactoren in twee kolommen geïnventariseerd.

  • Links: initiatieven, kwaliteiten, sterktes en acties van de inbrenger
  • Rechts: contextkenmerken en ondersteuning van andere personen

De inbrenger denkt mee, corrigeert en vult aan.

Stap 3 Verdieping (15 minuten)

Een ronde van vragen stellen en goed luisteren. Probeer uit aanvullende informatie van de inbrenger en uit de combinatie van verschillende succesfactoren ‘vondsten’ te destilleren: tot dan toe misschien nog onzichtbare succesfactoren, waarden of talenten. De nieuwe (dieperliggende) succesfactoren worden op een tweede flap genoteerd.

De kernvraag in deze stap is: Wat heeft er in deze situatie nu echt goed gewerkt?

Stap 4 Evaluatie (10 minuten)

De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag; Wat leren wij hier nu van?. En waar willen we mee verder?

Praktijkvoorbeeld 

Ouderbetrokkenheid is een belangrijk thema voor de school. We weten dat de betrokkenheid van ouders een positieve invloed heeft op de schoolse ontwikkeling van hun kinderen. Nu lopen de leerkrachten aan tegen het gedrag van ouders en dan met name de manier waarop er gecommuniceerd wordt. Eigenlijk geven de meeste leerkrachten aan vooral last te hebben van ouders. Regelmatig klagen zowel de leerkrachten als de ouders bij de directeur.

De directeur besluit dit onderwerp te bespreken met het team. Hij past de methodiek ‘Leren van successen’ toe.

Stap 1: Een leerkracht vertelt over een succeservaring met een ouder, de overige collega’s schrijven op wat naar hun idee factoren zijn die het succes mogelijk hebben gemaakt. Ze beantwoorden de volgende vragen:

  • Wat gebeurde hier?
  • Wat deed de leerkracht waardoor het een succes was?
  • Wat deed de ouder dat het in dit voorbeeld een succes was?

Stap 2: De directeur schrijft op de flap de succesfactoren en de contextkenmerken die de leerkrachten hebben opgeschreven en vraagt door op welke kwaliteiten, talenten en waarden een rol gespeeld hebben, zowel bij de leerkracht als bij de ouder. Een contextkenmerk (en daarmee succesfactor) zou b.v. kunnen zijn dat er een aparte afspraak gemaakt is met deze ouder om het een en ander te bespreken (en niet even snel vóór of na schooltijd).

Stap 3: De directeur geeft nog gelegenheid om vragen te stellen. Om het voorbeeld eventueel verder uit te diepen of om de succesfactoren te verbinden aan eigen ervaringen. In dit geval kijken alle leerkrachten naar een eigen succesvoorbeeld en verkennen of dezelfde factoren terugkomen of dat er misschien nog een aantal extra factoren te benoemen zijn.

Stap 4: De directeur nodigt de andere leerkrachten uit om aan te geven; ‘Wat leer ik hier nu van? En, hoe kunnen we hier in het vervolg nog meer gebruik van maken (ook in situaties die nu misschien nog lastig zijn)?’

 

Bronnen

E. de Haan (2001) Leren met collega’s. Praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Van Gorcum.

L. Dewulf (2004) Interviewleidraad ‘appreciative inquiry’. Gent: Kessels & Smit